donderdag 18 juni 2009

Mogen de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart U welgevallig zijn

Psalm19:14
"Mogen de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart U welgevallig zijn, o HERE, mijn rots en mijn verlosser."

Hart en mond horen bij elkaar. De Here Jezus zegt: ‘Adderengebroed, hoe kunt gij, die slecht zijt, iets goeds zeggen? Want uit de overvloed des harten spreekt de mond.’ Dat is niet fraai, maar het geeft wel aan dat je God met je mond niet voor de gek kan houden. Hij kijkt naar je hart. In het hart vindt Gods woord al of niet goede aarde. Pas wanneer dat ontkiemt, wordt het woord van Paulus waar: ‘Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis.’ Als hart en mond overeenstemmen met Gods welgevallen, dan komen de krachten van Gods koninkrijk vrij. Daarom is de waarschuwing van Salomo zo belangrijk: ‘Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de oorsprongen des levens.’ Wij zijn God welgevallig in Christus, maar door het kennen van Hem zullen onze harten en monden gaan overeenstemmen met Zijn hart.