zaterdag 19 december 2009

Gij doet uw hand open en verzadigt met welbehagen al wat leeft.

Psalm 145:16
“De HERE schraagt allen die vallen, Hij richt alle gebogenen op. Aller ogen wachten op U, en Gij geeft hun te zijner tijd hun spijze; Gij doet uw hand open en verzadigt met welbehagen al wat leeft.”

Hier worden zo maar even wat genadebewijzen van God opgenoemd. Het lijkt wel of de Heilige Geest alle moeite moet doen om ons mensen te overtuigen van Gods goedheid; dat het geen goedheid is, die je als loon zelf hebt verdiend, maar juist in tegendeel, onverdiende goedheid. Mensen die vallen, zijn niet succesvol. Mensen die gebogen lopen maken ook geen sterke indruk. Mensen die gespijzigd moeten worden, hebben geen overvloed. Maar ondanks al deze weinig succesvolle voorbeelden, doet God met welbehagen Zijn hand open en geeft tot verzadiging toe. En dit doet Hij met al wat leeft, het is dus voor iedereen, geen uitzondering mogelijk. Denk er eens aan wanneer je zelf minder succesvol overkomt, dat God je ondanks alles gewoon blijft vertroetelen, want Hij houdt van je.