vrijdag 2 december 2011

Geen armoede bij God

Spreuken 24:34
“Armoede overvalt je als een struikrover, als een bandiet slaat gebrek je neer.”

Armoede en gebrek worden hier gekoppeld aan de struikrover en de bandiet. Het is niet God die jou arm maakt of gebrek laat lijden. Adam en Eva hadden geen gebrek en kenden geen armoede. God had hen in een omgeving gebracht van voorspoed en zegen. Maar door de zonde kwam er een vloek op aarde en werd de mens buiten Gods hof geplaatst. Met zweet je geld verdienen en als je lui bent betekent dat armoede. Maar ook dat heeft Jezus hersteld. Hij heeft de vloek gedragen en ons verlost uit de macht van de zonde. We zijn overgezet in het koninkrijk van Gods liefde. We staan weer midden in de genade. In alles is voorzien. En als we niet altijd goed handelen, is de zegen er toch, want we zijn niet onder de wet (die veroordeelt), maar onder de genade (Gods onverdiende gunst). In de wereld kun je arm worden, maar niet bij God. Wie zijn blik op Jezus gericht houdt en zijn mond laat spreken over Gods gunst, zal ontvangen wat hij gelooft en belijdt.