Mattheüs 23:26 ‘Gij blinde Farizeeër, reinig eerst de inhoud van de beker; dan zal hij ook van buiten rein worden.’
Veel christenen wordt geleerd dat ze na hun bekering aan hun heiliging moeten werken, ze moeten op Jezus gaan lijken. Dat klinkt heel aardig, maar hoe doe je dat dan? Vaak worden er dan woorden gebruikt als toewijding en zelfbeheersing en zelfs zelfverloochening. Allemaal menselijke inspanning die tot niets leiden zal. De Farizeeërs hadden honderden regels opgesteld over wat wel en niet bij goed gedrag hoort. Ze waren bezig met de buitenkant. Wij moesten vroeger als kind op zondag zondagse kleren aan, dan zagen we er netjes uit. Maar van binnen veranderde er niets. Ik vond het raar van God dat hij mijn zaterdagse kleren op zondag niet goed vond, maar op maandag weer wel. Zoiets begrijp je niet als kind. Jezus zegt hier dat de Farizeeërs blind zijn, want ze begrijpen niet dat de schoonheid aan de buitenkant van binnenuit naar buiten komt. Wanneer de binnenkant gereinigd is, zal ook de buitenkant rein worden. Ik geniet van dat woordje ‘worden’. Er staat niet ‘moeten worden’. Jezus zegt dat je binnenkant ervoor zorgt dat de buitenkant verandert. Je gedrag is de vrucht van je hart. Onze binnenkant is rein gemaakt door Jezus. We hebben een nieuwe Geest in ons binnenste. Houd je niet bezig met de buitenkant (ook niet die van anderen), maar geniet van de binnenkant. De rest komt vanzelf.