zaterdag 14 december 2024

De grootheid van Gods offer

Jesaja 49:6 ‘Hij zegt dan: Het is te gering, dat gij Mij tot een knecht zoudt zijn om de stammen van Jakob weder op te richten en de bewaarden van Israël terug te brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike tot het einde der aarde.’ 

Jezus is veel meer dan een profeet voor Israël, Hij is de redder van de hele wereld. God zegt hier door Jesaja dat het Jezus te klein zou maken, wanneer je Hem alleen maar als een van de profeten zou zien, dan mis je Zijn grootheid. God kwam in Israël een groot wonder van genade doen, dat de hele wereld in een keer met Hem zou verzoenen. Zijn eigen Zoon, geslacht als een offerlam voor de zonde van de wereld, welke profeet kan daarmee worden vergeleken? Waarom heeft Jesaja deze woorden moeten opschrijven? Waarom staat er: ‘Het is te gering dat Gij Mij … enz. Wie is die ‘Gij’? Tot wie richt God zich hier? Is het tegen Israël, is dat volk de redder van de wereld? Nee, het gaat om Jezus. Hij zou op een dag deze profetie lezen en begrijpen dat het op Hem slaat. Hij zou erdoor bemoedigd worden, vlak voor de kruisiging. Jezus kende de Schriften en wist wat er over Hem geprofeteerd stond. ‘Heden is dit Schriftwoord voor uw ogen vervuld’, zei Hij tegen de Farizeeën toen Hij een andere plaats aanhaalde uit Jesaja. De tekst van vandaag mag ook ons weer wijzen op de grootheid van Gods offer, op de grootheid van Zijn genade en op de grootheid van Jezus, Zijn geliefde Zoon.