maandag 19 maart 2012

Wie zijn vader en moeder berooft

Spreuken 28:24
‘Wie zijn vader en moeder berooft en zegt: ‘Daar steekt geen kwaad in’, is niet beter dan een moordenaar.’

Het beroven van je ouders hoeft niet letterlijk te zijn, je kunt ze ook beroven door ze geen aandacht te geven, of geen zorg. Dan ben je gelijk aan een moordenaar, zegt God. Wie die moordenaar is weten we wel, dat is de duivel die niet anders doet dan stelen, roven en vernietigen. Het hart van God is dat Hij zich ontfermt en geeft. Hij gaf het mooiste en liefste wat Hij bezat om ons te helpen. Die Geest heeft God uitgestort in Zijn kinderen. Wanneer we ons onttrekken aan de wet van de liefde, door onszelf te zoeken in plaats van de ander, of zelfs van je ouders, dan komen we weer in het gebied van de moordenaar. Het niet komen, het niet geven, het niet reageren op de nood van je ouders, is niet iets kleins. God herkent daar de moordenaar in en Hij wil dat we Jezus laten zien. Legt dit een juk op ons? Moeten we nu dingen gaan doen die we niet willen? Nee, God wil dat we niet weer gevangenen worden van de moordenaar. Dat we niet opnieuw in zijn strikken lopen. Daarom moedigt Hij ons aan over deze dingen na te denken. Uiteindelijk zal het leven in ons sterker blijken dan de dood.