maandag 12 oktober 2020

God verlaat ons nooit

Mattheüs 27:46 ‘Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’ 

Hoor Israël, de Here uw God is een. De eenheid tussen Vader, Zoon en Heilige Geest is een onlosmakelijke verbondenheid. Ze kunnen zonder elkaar niet functioneren. Toch is er een moment geweest dat Jezus, als mens, de afdruk van Gods wezen, tot zonde werd gemaakt. De Vader kon niet langer als Vader optreden, maar moest nu Rechter zijn. Rechter over Zijn eigen Zoon. Toen Jezus van God verlaten aan het kruis hing, droeg Hij de straf, de eenzaamheid, de vernedering, die eigenlijk de onze was. Hij nam onze plaats in, zodat Hij kon zeggen: ‘Ik zal je nooit begeven of verlaten. Zie, Ik ben alle dagen met je.’ Nooit meer kan er een scheiding komen tussen God en Zijn kinderen. Zelfs de zonde kan dat niet meer voor elkaar krijgen. Niets kan ons scheiden van Gods liefde. Jezus droeg als enige Gods straf voor de zonde. Daardoor is de voorhang opengegaan. Van boven naar beneden is er toestemming, volle vrijmoedigheid om ongehinderd, zonder angst op veroordeling, te naderen tot Gods troon. We ontvangen genade op genade. We worden steeds opnieuw bevestigd in onze rechtvaardigheid en heiligheid. We zijn eens voor altijd rein in Gods ogen, door het offer van Jezus. Jezus werd door God verlaten, zodat wij nooit verlaten zouden zijn.