Filippenzen 1:3 ‘Ik dank mijn God altijd wanneer ik aan u denk,’
Wat een leuk zinnetje. Ik vraag me dan af of ik iemand ken om God altijd voor te danken. Maar staat dat er wel? Is de persoon waaraan je denkt de reden om God te danken, of is het net andersom? Is God de reden voor je dankbaarheid? Denk je aan Zijn genade voor die persoon, denk je aan het goede wat God die persoon gaat geven en ben je daarom dankbaar? Er zijn niet veel mensen die mij met dankbaarheid vervullen, maar God vervult me altijd met dankbaarheid. Aan wie ik ook denk, God maakt me dankbaar. Heel vaak denk ik, vooral als er kwaad over iemand wordt gesproken: ‘Maar God houdt van hem of haar net zoveel als van mij en jou.’ Ieder mens heeft gebreken, fouten, eigenaardigheden en moet wellicht benaderd worden met een gebruiksaanwijzing. Maar Gods genade heeft daar geen problemen mee. Daar ben ik dankbaar voor. Het gaat goed met je hart als je kan zeggen: ‘Ik dank God als ik aan je denk.’ Dan ben je goed afgestemd, namelijk op God. Hij vervult ons met dankbaarheid.