Job 33:28 ‘Hij heeft mijn ziel bevrijd van de gang naar de groeve, en mijn leven verlustigt zich in het licht.’
Van een man als Job kun je rustig zeggen, dat hij in zijn leven door een hel is gegaan. Al zijn kinderen verloren, al zijn bezittingen kwijtgeraakt, een lichaam vol jeukende en etterende zweren en dan ook nog een vrouw die het advies geeft om God de rug toe te keren en vrienden die hem komen uitleggen, dat het vast zijn eigen schuld is geweest. Een hel, waar Job niets van begreep. Hij leefde zo keurig en was zo braaf, daar kon iedereen een voorbeeld aan nemen en dat gebeurde ook. Midden in die ellende moet Job, in gesprek met God, zijn standpunten herzien. Hij moest toegeven dat hij God niet echt kende, maar slechts van Hem had horen vertellen. Job komt tot inkeer en zijn leven verandert van vloek in zegen. Dan spreekt hij de tekst van vandaag uit: ‘Hij heeft mijn ziel bevrijd van de gang naar de groeve.’ Job was met zijn goede gedrag op weg naar de dood. Goed gedrag is voor God nooit goed genoeg. Stop ermee Job en ontvang genade. ‘Mijn leven verlustigt zich in het licht’, zegt Job. Als ik de tekst lees, denk ik vooral aan Jezus. Na Zijn opstanding verheugt Hij zich over mensen zoals Job, die opeens gaan beseffen, dat ze uit de duisternis in het licht gekomen zijn.