Psalmen 44:3 ‘Want niet met hun zwaard hebben zij het land verworven, niet hun arm heeft hen gered, maar uw rechterhand en uw arm en het licht van uw aanschijn, omdat Gij in hen een welbehagen hadt,’
Elke stap die het volk Israël in het land Kanaän zou zetten, moest een stap van geloof zijn. Geloof in Gods belofte, dat Hij hen het land had gegeven. Het was nog niet in hun bezit, maar het was hen wel geschonken. Dat klinkt tegenstrijdig, maar zo werkt geloof. God heeft in Christus alles geschonken, vergeving, verlossing, bevrijding, genezing, zegen, leven en overvloed. De stappen die we zetten in dat gebied, moeten stappen van geloof zijn. Niet onze inspanning, maar Gods inspanning heeft ons dat alles geschonken. De regel uit deze Psalm zegt het zo prachtig: Ik heb het jullie geschonken, omdat Ik van je houd. Dat is de enige reden voor genade. God zegent ons niet om onze daden, zelfs niet de daden van geloof, maar Hij zegent ons omdat Hij van ons houdt. Je kunt onder alle omstandigheden zeggen: God houdt van mij, daarom word ik gezegend.