Spreuken 30:32 ‘Als je zo dwaas bent jezelf op de borst te slaan, denk dan eerst na en houd je hand voor je mond.’
Eigen roem stinkt, zeiden we vroeger en dat is nog zo. Opschepperij stoot mensen af, het komt over alsof je de rest veroordeelt, alsof je een beter mens bent wanneer je iets beter kunt dan een ander. In geestelijke zin zijn we allemaal gelijk, niemand is rechtvaardig, zelfs niet een. Niemand is beter of slechter dan een ander tegenover God. Jezus heeft voor ieder mens de prijs betaald van verzoening met God. Het kostte Hem zijn leven en daarover schept Hij nooit op. Nergens lees je in de Bijbel dat Jezus zegt: ‘Hé, weet je wel wat Ik voor jou heb gedaan?’ Nee, Hij zegt: ‘Kom bij Mij als je rust zoekt en vrede.’ Je hebt het niet nodig jezelf te verheffen boven een ander. God heeft je aan Jezus gelijk gesteld. Je bezit de goddelijke natuur, je bent van Gods geslacht. Paulus schrijft: wie roemen wil, roeme in de Here. Ergens anders schrijft hij: ik heb meer gearbeid dan zij allen, maar niet ik, maar de genade Gods die met mij is. Wanneer je beseft dat het Gods genade is die jou zegent, maakt dat je nederig en dankbaar. Je kijkt dan niet vol bewondering naar jezelf, maar naar Hem die jou dit alles uit liefde schenkt.