Matthëus 6:30 ‘Indien nu God het gras des velds, dat er heden is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen?’
De wet en het oordeel zijn er ingehamerd. Keer op keer is ons verteld dat we zondaars zijn, dat we nergens voor deugen. Steeds maar weer werd er gezegd, dat elke zonde beleden moet worden, omdat er anders een vloek in je leven zal gaan heersen. Stelselmatig werden we opgeroepen ons opnieuw toe te wijden en nu langer vol te houden dan de vorige keren. Mensen gaan gebukt onder een verminkt Godsbeeld, evenals een verminkt zelfbeeld. De werkelijkheid is dat Jezus gekomen is om ons te laten zien hoe geliefd we zijn. De Vader was bereid Zijn Zoon te offeren voor onze vrijheid. Waarom zou God wel voor het gras zorgen en niet voor ons? Waarom wel voor de vogels en de lelies op het veld en niet voor zijn kinderen? Wat een verminkt, krom denken is dat? Hoe komt het nog goed? Door steeds te herhalen: ‘God houdt van mij. Hij heeft me lief. Hij is niet kwaad op me. Hij kijkt niet naar mijn fouten en oordeelt niet over mijn tekortkomingen. In Gods oog ben ik volmaakt als Jezus. Hij noemt me Zijn Geliefde.’ Blijf dit herhalen tot je het gelooft. Kijk naar het gras, de vogels, de bloemen en weet: ik ga hen allemaal ver te boven.