Job 5:17-18 ‘Gelukkig de mens die door God wordt getuchtigd, wijs daarom de straf van de Ontzagwekkende niet af! Want hij verwondt en hij verbindt, hij slaat en zijn handen genezen.’
Wat een ontzettend verkeerd beeld van God wordt hier geschetst door Elifaz, een van de vrienden van Job. Het kwade en het goede worden door hem aan God toegeschreven, ja zelfs wordt het kwade goed genoemd. Dat hoor je ook tegenwoordig nog wanneer iemand iets erg overkomt: ‘God zal er een bedoeling mee hebben.’ Het gevolg is een gelatenheid, een passiviteit ten opzichte van het kwaad. Jezus heeft het over de duivel en Hij noemt hem een rover, een dief, een mensenmoordenaar, die komt om te stelen en te vernietigen. Jezus is gekomen om een einde te maken aan zijn vernietigende heerschappij. De duivel heeft genoeg vernield. De dood heeft geheerst op aarde vanaf Adam, maar door Jezus heerst nu het leven. Wie Hem toebehoort is overgegaan uit de dood in het leven, de duivel heeft geen macht meer over hem. Als iemand is verwond, zal Jezus komen met genezing. Is iemand gevangen, dan brengt Hij verlossing en bevrijding. God is geen Vader die zijn kinderen slaat, Hij is een ontfermer en doet ons niet naar onze ongerechtigheden. Dat wist David al, maar die leefde dan ook veel later dan Elifaz.