Romeinen 9:33 ‘In Sion leg ik een steen neer waarover men struikelt, een rotsblok waaraan men zich stoot. Maar wie in hem gelooft, komt niet bedrogen uit.’
God heeft een steen neergelegd in Sion, dat is in het hemelse Jeruzalem, niet het aardse volgens Galaten 4:22-26. Dat hemelse Jeruzalem is vrij. Dat betekent dat we uit genade leven en niet vanuit de wet. Wie dat laatste doet, zal struikelen en zich stoten en zich ergeren en zich afkeren van de genade van Sion. Dat is wat we in veel kerken zien gebeuren. De kinderen van God, door Jezus vrijgekocht uit de slavernij van de zonde, worden weer onder het juk van de wet geplaatst. Ze worden uit Sion weggehaald en weer naar de berg SinaĆ gebracht. Ze moeten presteren en zich toewijden en proberen zo goed als ze kunnen de wet na te leven, om Gods goedkeuring weg te dragen. Gods genade en vrijheid wordt uitgelegd als wetteloosheid en losbandigheid. Het gevolg is dat de kerk gemeden wordt, het is een plaats geworden waar mensen zich schuldig voelen, waar ze worden veroordeeld en te licht bevonden. En dat terwijl er al die tijd een kostbare steen ligt in Sion – Jezus – die ons goedkeurt en liefheeft en zegt, dat Hij ons nooit zal veroordelen en dat we aangenaam zijn en volmaakt in Hem. Wie in Hem gelooft, komt niet bedrogen uit.