2Corintiërs 8:1 ‘Wij maken u de genade Gods bekend, broeders, die aan de gemeenten van Macedonië geschonken is.’
In de tijd van Paulus stonden in veel steden synagogen van de joden. Daar werd de wet geleerd en werden de Schriften gelezen. Jezus zei daarover: ‘Deze zijn het welke van Mij getuigen.’ De Bijbel openbaart Gods liefde, de Schriften gaan over Jezus en over Gods genade. Maar de ogen van de mensen zagen alleen wetten en regels, voorschriften en geboden. Zelfs Jezus, die de afdruk van Gods wezen was, werd niet herkend door de geleerden en Farizeeën. Ze kenden de Schriften, maar ze kenden God niet. Paulus vat zijn bediening samen met de woorden van vandaag: ‘Wij maken u de genade van God bekend, broeders.’ Ook vandaag is het nodig dat de genade Gods bekend wordt gemaakt. De genade die geschonken is en wordt aan alle mensen, omdat God liefde is en genadig voor alle mensen. Gods genade is de complete vergeving van alle zonden, Gods verzoening met alle zondaren van de hele wereld. Je ogen moeten ervoor opengaan en je hart moet het gaan geloven. Geen regels die jou bij God brengen, maar God die Zijn liefde naar jou brengt. Geen inspanning van mensen, maar genade van God.