Romeinen 6:23 ‘Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here.’
Jezus heeft voor ons de dood ondergaan, Hij heeft het loon van de zonde gedragen. Dat was nodig om Gods genade te kunnen ontvangen. Let op het woordje ‘maar’ in de tekst, daar zit een verandering van situatie. De zonde en de dood zijn door God weggedaan uit ons leven, Hij gedenkt ze niet meer. Nu is er alleen nog genade. Die schenkt God je – dat is het kenmerk van genade: het is een geschenk van God. Je kan het niet verdienen door je best te doen, het is Gods gift aan jou, omdat Hij van je houdt en ernaar verlangt dat je uit de dood – het steeds weer gericht zijn op zonde – stapt en gaat leven. Dat betekent dat je hart vastheid vindt in Gods genade. Gods liefde is je gegeven voor eeuwig. Zoek dat leven niet in jezelf, Jezus is jouw leven. Al Zijn volheid is nu het jouwe, je bent een gezegend mens.