Psalmen 63:1 ‘Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was. God, u bent mijn God, u zoek ik, naar u smacht mijn ziel, naar u hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water.’
David loopt in de woestijn van Juda. Het is er heet en hij heeft dorst. Maar in plaats van zich te beklagen, denkt hij aan de Heer. Davids ziel smacht meer naar Gods tegenwoordigheid dan naar water. Hij wil liever zijn God ontmoeten, dan zijn dorst lessen. Die houding is zo mooi. Boven alles uit, hoe rot ik me ook voel, wil ik dicht bij Vader zijn. Daar verlang ik naar, want dan vind ik rust. David voelde zijn lichaam om water schreeuwen, maar meer nog dan dat riep zijn ziel naar God. David was een mens zoals wij. Hij leefde onder het oude verbond en had Gods Geest niet blijvend in zich. In veel opzichten zijn wij rijker dan David. Wij hebben Gods Geest permanent in ons. God is met ons alle dagen. Het nieuwe verbond heeft ons aan Christus gelijk gemaakt. En toch kunnen we meer in de war zitten om ons lichaam dan om het welzijn van onze ziel. Leer van David om in de woestijn naar God te zoeken. Hem hebben we meer nodig dan al het andere.