Filippenzen 1:21 ‘Want het leven is mij Christus en het sterven gewin.’
Als ik leef, leef ik voor Jezus en als ik sterf, ga ik naar Jezus. Dat was kort samengevat het leven van Paulus. Wat die man heeft meegemaakt in de tijd na zijn bekering kun je nalezen in de Bijbel. Maar als iemand reden had om het bijltje erbij neer te gooien, was het Paulus wel. Toch deed hij dat niet, sterker nog, hij voelde zich schuldig ten opzichte van de wereld, want hij wist iets wat anderen niet wisten. Hij kende Jezus op een manier die in die tijd onbekend en ongekend was. Paulus was door God zelf ingewijd in de geheimen van de genade. Hij wist wat het was om als zondaar rechtvaardig te worden verklaard. Hij kende het geheim dat er bij God geen veroordeling meer is, omdat Jezus dat oordeel heeft gedragen, eens voor altijd. Maar Paulus kende ook de haat van religieuze mensen, die hun systemen zagen afbrokkelen en verdwijnen. Op mensen hoefde Paulus zijn vertrouwen niet te stellen, want die lieten hem regelmatig in de steek. Aan het einde van zijn leven zegt hij: ‘Ze hebben mij allemaal verlaten, maar God heeft mij niet verlaten.’ Dat is de kracht van deze tekst. Je hebt aan Jezus genoeg. Wanneer je alles kwijt raakt, heb je nog steeds genoeg, meer dan genoeg. Het is altijd winst, of je nu leeft of sterft.