2Corintiƫrs 9:8 'God geeft Zijn genade in overvloed, zodat u niet alleen zelf alles krijgt wat nodig is, maar het ook royaal met anderen kunt delen.'
In een vliegtuig hangt boven elke stoel een zuurstofmasker. Er wordt van tevoren verteld, dat je eerst je eigen masker moet opdoen, voordat je een ander gaat helpen. Dat is logisch, want aan een gestikte helper heb je weinig. Bij genade is het niet anders. Je moet eerst zelf genade hebben ontvangen, voor je anderen ermee kan helpen. Gods genade is altijd overvloedig, meer dan je voor jezelf nodig hebt. Geven is daarom een vrucht van genade en geen opdracht van een wet. Het is heerlijk als je in een situatie bent gebracht om te kunnen geven. Het mooiste om te geven is de genade zelf. Wanneer je ziet dat de ogen van mensen gaan stralen als ze Gods liefde ontvangen, geeft dat een overweldigende vreugde. God IS genadig, altijd, overal. Genade betekent dat er geen veroordeling is, maar zegen. Overvloedige warmte en aanvaarding, vanuit Gods nooit teleurstellende bron. Wie van deze genade geproefd heeft, kan niet anders dan haar doorgeven. In welke vorm dan ook. Praktisch, geestelijk, fysiek, er zijn altijd mogelijkheden om te geven. Niet omdat het moet, maar omdat het kan en omdat je zelf weet hoe heerlijk dat is.