Hebreeën 12:22 ‘Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem,’
Het volk Israël naderde de berg Sinaï op weg naar het beloofde land. Daar ontving Mozes de twee stenen tafels met de woorden die veroordelen. De wet die Mozes van God ontving, was door geen mens te volbrengen. Iedereen staat schuldig tegenover de rechtvaardige God. Dat is wat de berg Sinaï bracht, veroordeling, de vloek. Maar Jezus heeft alles veranderd. Hij vervulde de Wet voor ons en toonde tegenover God geen enkele zonde. Hij was de Goddelijke gerechtigheid zelf, de afdruk van Gods wezen. In plaats van vloek bracht Hij zegen. De berg Sion, de berg van de kruisiging, brengt aan zondaren geen vloek meer, maar zegen. Dat is wat de Hebreeënschrijver betoogt. Er is een totaal nieuwe relatie met God gekomen. De voorhang die scheiding bracht, is opengescheurd. God heeft door Jezus de weg geopend naar een nieuw verbond. Niet een stenen verbond dat veroordeling brengt, maar een levend verbond, in het hart geschreven door Gods genade, dat zegen brengt. Probeer niet dat nieuwe verbond te verdienen. Probeer niet er deel aan te krijgen via de berg Sinaï. Het nieuwe verbond berust uitsluitend op Gods liefde en genade. De berg Sion is nu onze woning. De stad van onze Koning, de levende, de opgestane die ons tot Zichzelf heeft verheven. De berg Sinaï is door God verlaten, Hij woont voor eeuwig in Sion.