Habakuk 3:18 ‘.., nochtans zal ik juichen in de HERE, jubelen in de God van mijn heil.’
Het is niet elke dag feest, leerde ik vroeger van mijn ouders. We werden simpel opgevoed en bij de koffie kregen we ontbijtkoek of een speculaasje. Een echt koekje van de bakker was voor de zondag en voor de visite. Ons werd geleerd tevreden te zijn met wat we hadden, de oorlog was net voorbij en de middelen schaars. Veel mensen leven geestelijk ook in die schaarsheid. Verwacht niet dat het alle dagen feest is, wees blij met wat je hebt. Tel je zegeningen, alsof dat te doen zou zijn. Waar Habakuk over spreekt, is de vijand, de rover, de plunderaar. Zijn vertrouwen op Gods redding is zo groot, dat hij uitspreekt: zelfs al zou alles geroofd zijn en er niets meer over zijn, dan nog zal ik jubelen in de God van mijn heil. Uit deze woorden spreekt geen schaarste, maar overvloed. Habakuk ziet Gods rijkdommen, hij ziet schatten die niemand ziet en juicht erover. Die houding is krachtig en beschermt je tegen zelfmedelijden en somberheid. Juich in de God van je heil, want Hij zorgt voor je. Hij zal meer dan overvloedig vergoeden wat de kaalvreter heeft geroofd. Vrede en vreugde zijn voor Zijn aangezicht. Verheug je in Hem en het is elke dag feest.