Johannes 15:2 ‘Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt, neemt Hij weg, en elke die wel vrucht draagt, snoeit Hij, opdat zij meer vrucht drage.’
Als je deze tekst leest, krijg je de indruk dat God een hebberige ondernemer is, vol winstbejag en gericht op de grootst mogelijke productie. De ranken krijgen ervan langs wanneer de opbrengst tegenvalt. Dat kan natuurlijk niet waar zijn en dat is ook niet waar. De vertalers zijn wel erg vrijpostig omgesprongen met de bedoeling van de tekst. Wat er werkelijk staat is, dat God een rank die geen vrucht draagt, optilt en schoonmaakt, zodat hij weer herstelt en gaat vruchtdragen. De ranken zijn wij, en soms komen we op de grond terecht, of in de modder. Dan worden we niet weggesneden, maar opgetild en verzorgd. God toont ons Zijn liefde en genade. Hij herstelt onze eer, zodat we weer verder kunnen in geloof. Bemoedigd en opgebouwd gaan we weer genieten van Gods leven in ons. Dan komen de vruchten vanzelf tevoorschijn. Het gaat in deze tekst niet over onze fouten, maar over onze zegeningen. God doet er alles aan om ons zoveel mogelijk te kunnen zegenen. Dat doet Hij door Zijn woord en met Zijn Geest. We gaan Jezus weer zien en rechten onze rug. Geen snoeien of wegnemen, maar verzorgen en opbeuren, dat is wat God doet.